“Dat lijkt me niet de reden dat we moslim zijn”

Laat ik beginnen met deze bekentenis: ik heb een zwak voor de boeken van ’t Kennishuys. Deze jonge uitgeverij schoot enkele jaren geleden vliegensvlug uit de startblokken in de Haagsche Schilderswijk, met het briljante boek  Begin van de Leiding van Imam Al Ghazali. Vervolgens kozen de uitgevers voor verdere diversiteit met Al Buti’s Liefde in de Qur’an, een kinderboek over Imam Malik en het geweldige, malikitische meesterwerk van jurisprudentie, Arrisala.  Er wordt een behoorlijk hoogwaardige serie islamitische naslagwerken neergezet, zowel licht als zwaar, en nu is er dus Schip der redding van sheikh Salim ibn Sumayr al Hadrami: een shafi’itische handleiding voor de dagelijkse praxis van de moslim.

Nog een bekentenis: na het kinderboek over Imam Malik en het fiqhwerk Arrisala, dacht ik, in mijn vooroordeel, dat ’t Kennishuys waarschijnlijk wel weer met een malikitisch boek zou komen. Naast de hanafitische rechtschool (met name gevolgd door onze Turkse en Pakistaanse broeders en zusters), is de malikitische rechtschool traditioneel namelijk sterk vertegenwoordigd onder moslims van Noord-Afrikaanse komaf (Algerije, Tunesië, Libië en Marokko). Schip der reddingSafinat annaja in het Arabisch – is echter een klassiek werk in de shafi’itische rechtschool, met name gevolgd in landen als Syrië, Palestina, Egypte, Somalië, Jemen, Indonesië en Maleisië. En, aldus vertaler Abdelmalik Simon, ook in delen van Turkije en Irak.

Ik zocht in de verborgen krochten van mijn hoofd en boekenkast naar shafi’itische kennis, maar afgezien van mijn kleine Al Ghazali-collectie lag er weinig expliciet shafi’itisch op de planken, of in het hoofd. Ik vond alleen een klein boekje in het Engels: The Shafi’i Manual of Purity, Prayer & Fasting geschreven door Tashfeen Ekram.  Tweeënzestig pagina’s, slank op de plank. Ik had het ooit aangeschaft tezamen met een boek over hanafitische fiqh, omdat ik merkte dat er tijdens mijn sessies bekeerlingenbegeleiding steeds meer vragen kwamen over verschillende gebruiken in verschillende moskeeën en geloofsgemeenschappen. Daar kon ik met de basale pamflet-islam* die mij tot dan toe geleerd was, niet mee uit de voeten. Daarnaast sloten er steeds vaker moslims van Marokkaanse, Turkse, Indonesische en Pakistaanse komaf aan bij deze sessies, stuk voor stuk jonge gasten die een tijdje buiten islam geleefd hadden en die weer aansluiting zochten met hun gemeenschappen en geloof.

Het hielp me immens om de diversiteit van de moslimgemeenschap niet alleen cultureel, maar ook theologisch te kunnen duiden en zo meer ruimte voor elkaars karakter en achtergrond te creëren. Bovendien helpt het om onmin te voorkomen, wanneer je de uitleg van Qur’an en Soenna niet nodeloos vernauwt. Er is bijna niets vervelender dan mensen die elkaar religieus of ideologisch de maat nemen. Dat lijkt me niet de reden dat we moslim zijn (geworden). De mijne is het in ieder geval niet.

Terug naar het boek: als we het over auteurschap hebben, dan staat Imam al Hadrami’s naam bovenaan de tekst. Hij is gestorven in 1271 H, halverwege de 19de eeuw en was afkomstig van Jemen. Hij heeft de eerste hoofdstukken van Schip der redding geschreven (tot en met ‘zaka’). Het boek is verder nog aangevuld met het hoofdstuk over vasten door Imam Al Jawi (jawel, van Java, Indonesië, ) en met werk van enkele andere geleerden. Dit geheel is aangevuld met selectief geplaatste, cursieve uitleg van de vertaler. Het hoofdstuk van de bedevaart is zelfs in het geheel van de hand van de vertaler.

Dat lijkt misschien een beetje een potje en, om eerlijk te zijn, merk je in de latere hoofdstukken zeer zeker wat stijlverschil, maar het hindert noch het begrip, noch het leesplezier. Daarnaast heeft vertaler Abdelmalik Simon ruimschoots zijn sporen verdiend in zowel religieus vertaalwerk als in de studie van shafi’i fiqh, zoals te lezen valt in de introductie en in zijn korte biografie achterin het boek.

Schip der redding omvat nagenoeg alle basiszaken die je als moslim moet weten voor de dagelijkse praxis van je geloof: islam en imaan (credo), reinheid, gebed, begrafenisrituelen, armenbelasting, vasten en de bedevaart. Het is een (zeer) beknopt handboek geworden waarin de shafi’itische visie wordt weergegeven binnen 100 pagina’s.

Als we kijken naar de regelgeving die naar voren komt in het boek, dan zie je soms opmerkelijke zaken voor een Nederlandse, 21ste-eeuwse moslim. Zo staan er bijvoorbeeld in het hoofstuk ‘Reinheid’ aanwijzingen over het schoonmaken van je billen met stenen, au! (Wat de vertaler overigens prima aanvult met moderne opties). Tegelijkertijd is het mooi om te zien hoe concreet en volledig zonder schaamte een dergelijke handleiding 170 jaar geleden is uitgewerkt. Kom daar maar eens mee in Victoriaanse tijden, al die praatjes over lichaamsopeningen en seksualiteit!

Als het over het gebed gaat zien we dat het vooral over de mechanische uitvoering gaat. Hoe sta je, zit je, praat je, buig je, maar vooral: wanneer ‘telt’ het. Hier hoef je niet direct op zoek te gaan naar spirituele verlichting. Zoals de ondertitel vermeldt, het gaat over ‘wat de dienaar verplicht is ten opzichte van diens Heer.’ Je leest er in je hoofd bijna achteraan: “En nu aan het werk!” Toch is dit ook interessante kost: voor degenen die gewend zijn aan een bepaalde uitvoering van het gebed (of je nu malikitisch of hanafitisch of pamflettisch van aard bent), geldt dat je kleine verschillen zult gaan zien, zoals diversiteit in tempo (pauzeren met subhanAllah) of in de soorten en momenten van het uitspreken van smeekbeden.

Daarnaast is het prachtig om te zien dat er een bepaalde vorm van geslachtelijke inclusiviteit plaatsvindt. Zo spreekt de tekst over mannen, vrouwen én ‘hermafrodieten’ (tegenwoordig vaak breder geduid als ‘intersekse’) als het gaat over de verschillende vormen van het gezamenlijk gebed. Uiteraard is de uitleg ervan anders dan je zou hopen in deze tijden van ’t gelijkwaardigheidsbeginsel. Het geeft echter wel een sterke mate van openheid aan wat betreft het spreken over gender, die we in vele gedeelten van onze gemeenschappen allang verloren zijn. En hoe mooi is het, om dat terug te vinden in een 170 jaar oude tekst?

De tekst bevat ook uitspraken die de noodzaak van de uitleg van een docent benadrukken. Zo lezen we bijvoorbeeld in het hoofdstuk over ‘Begrafenis’ dat de overledene omwille van vier zaken zou kunnen worden opgegraven. Met name puntje 3 zag ik niet aankomen: “omwille van de rijkdom die is mee begraven.” Uiteraard geldt ’t principe van ‘lees dit met een docent’ nog sterker voor hoofdstukken als ‘zaka’, want als we als Nederlandse moslims ergens hopeloos in verdwaald raken, dan is het wel bij het berekenen van de armenbelasting! Het is gewoonweg een vak op zich.

Schip der redding is een prachtig, charmant boek, dat genoeg vragen oproept voor een uitleg of vervolgpublicatie. Dus, de vraag dringt zich op na publicatie: wie gaat dit boek in een mooie reeks lessen vervatten? Kom maar op!

Geschreven door: Nouredinne Steenvoorden op Wijblijvenhier.nl.